15 september 2008

Vlieland


door Kader Abdolah Mirza, uit: de Volkskrant.

En het was het laatste stukje van Nederland dat ik nog niet gezien had.
Gelukkig scheen de zon lief en warm toen ik in Harlingen de boot op stapte en als ik een beetje overdrijven mag, was de boot helemaal leeg en was ik de enige passagier.
Ik ging op het dek staan met mijn gezicht in de wind, richting Vlieland, en tegelijkertijd dacht ik, wie zou er hier naar mijn lezing komen?
Daar waar slechts 1100 mensen wonen, waarvan er 900 opa's, oma's en kleinkinderen zijn. Ik schatte dat mijn publiek uit tien à vijftien mensen zou bestaan.
Toen ik van de boot stapte, stapte ik onverwacht in een vergaan sprookje: daar waar ooit een bakker woonde, een schoenmaker, een medicijnvrouw en een dominee. Voor mij bestond Nederland niet meer, laat staan Europa en Azië lag verder weg dan ooit.
In een klein uurtje bezichtigde ik het bewoonde deel van het eiland. Toen ik langs de smalle stegen liep, dacht ik: 'Deze huizen, deze mensen zijn heel vertrouwd, hoe komt het dat ik me hier thuis voel?'
In Vlieland is een deel van de mens nog oer en oud gebleven.
De treinen, de files, de machines, vliegtuigen, de immigranten, de moslims, de vertragingen, studenten, de havo en gymnasiumleerlingen, de verkeersagenten met hun bekeuringsbonnetjes, de coffeeshops, hasj en de pubers hebben het eiland niet kunnen beroven van haar ware identiteit. En de zee deed wat ze de afgelopen honderden jaren steeds gedaan had: ze sloeg dag en nacht elegant tegen de duinen en trok zich weer terug zonder zich druk te maken over politiek, cultuur en dat de samenstelling van de bevolking op het vasteland in korte tijd veranderd was.
Het was een gelukseiland.
Om twaalf uur dertig gingen de winkels een paar uurtjes dicht en 's avonds bleef de enige straat die er was volkomen stil.
Als op het eiland een baby geboren wordt, is het het geluk van alle bewoners en als er iemand sterft, is het een collectief verlies, en begeleiden alle bewoners de kist naar de kerk.
In Vlieland heb je niets te doen, je gaar er eigenlijk heen om niets te doen, om het helemaal aan de stilte over te geven.
Toen ik met mijn laptop op een terrasje ging zitten om dit stukje te schrijven, begreep ik dat ik verkeerd bezig was. Meteen borg ik mijn laptop op onder mijn stoel.
Ik kon niet geloven dat daar nog in Nederland was. 's Morgens stond ik achter het raam en keek naar de mensen, ik zag geen sombere gezichten, iedereen glimlachte, en je hoorde overal gelach.
En mijn lezing? Het was niet meer mijn zorg of er mensen zouden komen. Ik voelde me perfect, had niets extra's nodig. Maar naar de wetten van sprookjes stond opeens de enige lieve gezellige kleine kerk van het eiland vol. En op dit eiland was dit een gebeurtenis op zich. Na de lezing ging ik (volgens mij) met de oudste mannen van het eiland in een café zitten.
De straat was stil, de maan scheen, de nachtvlinders vlogen om het oude hanglampje, de zee was hoorbaar, de lucht rook naar zout en vis, de biertjes en de sigaren waren smaakvol.
Nu pas begreep ik waarom ik me daar thuis voelde. De huizen en de steegje in Vlieland deden me denken aan de huizen van mijn vrienden bij wie ik logeerde wanneer ik wat rust nodig had.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten